Flora en fauna in het Kattenbos en het Zegbroek


Zegbroek01-2015
De laagst gelegen percelen van het Zegbroek vormen een aaneengesloten komgebied van zo’n 43 ha groot dat door de eeuwen heen nooit interessant geweest is voor de landbouw. Ook nu nog kan er op de meeste percelen nauwelijks wat gehooid worden tijdens de paar drogere maanden van het jaar. Intensievere landbouw is nooit mogelijk geweest waardoor het ganse broek zijn oorspronkelijk karakter grotendeels behouden heeft. Behalve de korte veldweg ten noorden van het Kattenbos is er geen enkele toegangsweg die het gebied binnendringt. Tot de jaren ’60 – ’70 van vorige eeuw waren de meeste percelen afgeboord door rijen oude knotwilgen. De goedkope olie en steenkool zorgden er voor dat er minder nood was aan brandhout en zo verdwenen spijtig genoeg, vooral in het centrale deel van het Zegbroek, de moeilijk bereikbare knotwilgen.
Centraal, in het laagste deel van het Zegbroek, liggen twee meersen die reeds jaren niet meer bemest worden en waar de natuur weer vrij spel heeft. Daar vinden we nu terug moeraszegge, hazenpootzegge en kale jonker. Vroeger groeide daar ook pijptorkruid en vermoedelijk kunnen er nog restanten van teruggevonden worden. Aan de oprukkende
keverorchies-19-4-2006
moeraszegge merken we waaraan het moerasgebied zijn naam dankt. In 2013 zijn daar ook twee poelen gegraven zodat amfibieën, zoals bruine kikker, gewone pad, bastaardkikker, alpenwatersalamander, kleine watersalamander en wie weet kamsalamander, die niet ver daar vandaan een vaste stek heeft, weer kansen krijgen. In de rietkragen rond de meest noordelijke poel zijn zeker zes broedplaatsen van de kleine karrekiet gevonden. Reeën kunnen er ongestoord rusten en schuilen (nadat een illegale voederplaats en schietstand werden verwijderd). Tijdens de winter is het verzopen Zegbroek, en dan vooral de laagstgelegen Zuidwatermeersen, een pleisterplaats voor talrijke vogels, zoals wulp, kleine zilverreiger, watersnip, scholekster en op doortrek regenwulp en grutto. In maart ’96 foerageerden hier enkele weken een groep kleine zwanen, wilde zwaan en meer dan 700 grutto’s.
In de noordwestelijke hoek van het Zegbroek ligt het biologisch zeer waardevol Kattenbos dat vorig jaar door Natuurpunt werd aangekocht. Dit waterzieke bos is een oase voor voorjaarsbloeiers. Men vindt hier speenkruid, bosanemoon, slanke sleutelbloem, gele dovenetel, muskuskruid, dotterbloem,
Muskuskruid
pinksterbloem, zenegroen en salomonszegel. Jaarlijks vindt men er een aantal grote keverorchisen en in 2003 bloeide op 3 plaatsen breedbladige wespenorchis (tijdens de zomer van 2004 waren er al een 30-tal). In een poel en andere laaggelegen delen vertoeven bruine kikker en pad. Nu het er verboden is te jagen, kunnen ook vogels en kleine en grotere zoogdieren, zoals reeën, hier onderkomen vinden. De bijzonderste broedvogels in en rond het bos zijn grasmus, bosrietzanger, steenuil en gekraagde roodstaart. In 1998 was er in de buurt (in het Saluinbos) een broedgeval van rode wouw. Ieder jaar broeden in het gebied ook verschillende koppels buizerd. Langs de rand van het bos werd vorige zomer de zeldzame schouderkruisspin waargenomen.

Iets interessants gezien in het Kattenbos?

Op waarnemingen.be kan je je observatie kwijt.