Het beheer van het Maldegemveld

Het opnieuw ontwikkelen en herstellen van de levensgemeenschappen gebonden aan heide, heischrale graslanden en spontaan eiken-berkenbos vormt de centrale doelstelling voor het beheer van het natuurgebied Maldegemveld. Het is belangrijk om voor deze beoogde levensgemeenschappen duurzame overlevingskansen te kunnen bieden. Hierbij dient men rekening te houden met een noodzakelijke minimale oppervlakte van het leefgebied. Kleine populaties in kleine geïsoleerde (natuur)gebieden hebben immers een geringere kans om te overleven. Grotere, gevarieerde gebieden blijken dan ook niet toevallig soortenrijker te zijn dan de kleinere heiderelicten.
MaldegemveldHooien
Het beheer in het natuurgebied Maldegemveld is in eerste instantie een omvormingsbeheer naar heide en open eiken- berkenbos. Dit herstelbeheer omvat verschillende beheersmaatregelen die in een beheersplan worden neergeschreven. Dit beheersplan is goedgekeurd door het Vlaams Ministerie van Leefmilieu na advies van Agentschap Natuur en Bos en Afdeling Monumenten en Landschappen. Door het verwijderen van productiebos, bestaande uit aangeplant naaldhout en uitheemse boomsoorten (zoals Amerikaanse eik en Amerikaanse vogelkers) wordt terug plaats gemaakt voor het oorspronkelijk eiken-berkenbos en heide. De bestaande Grove Dennen bestanden worden behouden maar sterk gedund zodat er daar ook een natuurlijke verjonging met zomereik, es, lijsterbes en berk ontstaat. Op andere plaatsen wordt de heide meer kansen geboden door het strooisel en de graszode- en humuslaag weg te halen, wat plaggen wordt genoemd. Door het plaggen worden de zaden van typische heideplanten, die na tientallen jaren in deze klei-zand bodem nog steeds kiemkrachtig zijn, terug aan het oppervlak gebracht en gaan ze kiemen onder van invloed van zon, licht en water. Zonder verder beheer zouden deze nieuwe heidevegetaties al snel weer volledig dichtgroeien door braam, pijpenstrootje en inheemse struiken. Tevens zorgt de verhoogde stikstof neerslag uit de lucht ervoor dat vooral grassen vlugger opschieten waardoor de kieming van jonge heide plantjes wordt belemmerd. Om deze verbossing en vergrassing tegen te gaan wordt de heide periodiek gemaaid. Het maaisel wordt er afgevoerd zodat dit de bodem verder verarmt. Het beheer wordt verder ondersteund door de begrazing door Ardense voskoppen, Mergellanders en Galloways. Deze begrazing draagt bij tot de diversiteit in het landschap: sterker begraasde open stukken wisselen af met minder begraasde ruigere stukken. Tevens wordt de biodiversiteit, dit is het voorkomen van allerlei soorten planten, dieren en micro-organismen, sterk verhoogd.
MaldegemveldBeheer
In het zuidelijk deelgebied van het Maldegemveld ligt de nadruk op de herontwikkeling van halfopen bos en heide. De grootste kansen voor heideontwikkeling bevinden zich er in de aangeplante naaldhoutbestanden en akkers. Uit een analyse van historisch kaartmateriaal blijkt dat deze percelen tot in de achttiende eeuw onontgonnen bleven en nadien weinig of niet verstoord werden door landbouwgebruik. De kans is dan ook groot dat de lokale zaadbank relatief intact is. Door het plaggen worden ook de drainage greppels gedeeltelijk verwijderd waardoor in de winterperiode tijdelijk plassen ontstaan in de laaggelegen percelen. Hierdoor wordt er een tijdelijke waterberging gecreëerd waar niet alleen de natuur wel bij vaart maar evenzeer de mens. Door deze komberging wordt het water bij hevige regenval namelijk met enig uitstel trager via de beken afgevoerd, waardoor overstroming van lager gelegen woonzones (bv. Kleit) kan voorkomen worden. Op middellange termijn zal het zuidelijk deel van het Maldegemveld evolueren naar een gevarieerde boomheide met zowel open tot zeer open bos en struikopslag als heide en schraal grasland.
In het noordelijk deelgebied van het Maldegemveld vindt men nog grote delen oud bos die nu door uitheemse soorten zoals Amerikaanse vogelkers en Amerikaanse eik overwoekerd worden. Hierdoor zijn deze bossen over het algemeen soortenarm. De uitheemse soorten maken het bos minder lichtdoorlatend en verdringen daardoor inheemse soorten zoals zomereik, berk, lijsterbes of hazelaar. De nadruk in het natuurbeheer in dit deelgebied ligt dus op het verwijderen van de exoten waardoor inheemse soorten en bosplanten terug kansen krijgen. Men streeft naar een herstel van het oorspronkelijk eiken-berkenbos met 15% open plekken met een maximale oppervlakte van 0,5 ha, conform “de beheersvisie duurzaam bosbeheer”. Daar een deel van dit bosgebied gebruikt wordt door jeugdbewegingen als speelbos zal in de toekomst ook een herinrichting van een speelzone en/of speelbos hier gerealiseerd worden.